Belanghebbende, X, is neuroloog en psychiater en werkzaam als zenuwarts. Verder drijft X in de vorm van een eenmanszaak een praktijk voor psychotherapie. X is eigenaar van diverse onroerende zaken. Hij rekent de panden aan de a-weg 28 en de b-straat 15 tot zijn ondernemingsvermogen. Het pand aan de a-weg 24 merkt hij aan als zijn eigen woning. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PVV aan X op over de jaren 1999 en 2000. De inspecteur stelt dat X het pand aan de b-straat 15 ten onrechte tot zijn ondernemingsvermogen heeft gerekend. Het pand aan de a-weg 24 heeft X volgens de inspecteur ten onrechte als eigen woning aangemerkt. Volgens de inspecteur is een deel van het (praktijk)pand aan de a-weg 28 namelijk als eigen woning in gebruik bij X.
Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat X het pand aan de b-straat 15 ten onrechte tot zijn ondernemingsvermogen heeft gerekend. Volgens het hof maakt X niet aannemelijk dat hij dit pand daadwerkelijk als tweede praktijklocatie gebruikt. De correcties ten aanzien van dit pand zijn dan ook terecht. Dit geldt ook voor de panden aan de a-weg 24 en de a-weg 28. Volgens het hof maakt X niet aannemelijk dat hij het pand aan de a-weg 24 als eigen woning in gebruik heeft en het pand aan de a-weg 28 volledig als praktijkruimte wordt gebruikt. Het hof wijst hierbij op het feit dat in het pand a-weg 24 geen bad- of douchegelegenheid aanwezig is, en evenmin televisie en of computeraansluitingen. Deze voorzieningen zijn wel aanwezig in het pand aan de a-weg 28. Verder wijst het hof er op dat aan de a-weg 24 geen of verwaarloosbaar waterverbruik is geweest, en nauwelijks gas en elektriciteit is verbruikt, terwijl het water- energie- en gasverbruik aan de a-weg 28 normaal is voor een meerpersoonshuishouden. Het hof volgt de meeste correcties van de inspecteur.