Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de bevoegdheid om namens X beroep in te stellen onmiskenbaar blijkt uit de in beroep overgelegde machtiging.

Belanghebbende, X, gaat in bezwaar, beroep en hoger beroep tegen een WOZ-beschikking. In geschil is de ontvankelijkheid van het beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de bevoegdheid om namens X beroep in te stellen onmiskenbaar blijkt uit de in beroep overgelegde machtiging. De bevoegdheid van Meldpunt Collectief Onrecht bv om namens X beroep in te stellen blijkt onmiskenbaar reeds uit de tekst van de met het beroepschrift overgelegde opdrachtformulier uit de bezwaarfase. Daarin heeft X immers (ook) Meldpunt Collectief Onrecht B.V. uitdrukkelijk gemachtigd om hem in rechte te vertegenwoordigen. De rechtbank kon in redelijkheid geen aanleiding vinden om eraan te twijfelen of die bevoegdheid ten tijde van het instellen van het beroep nog bestond, en op die grond van Meldpunt Collectief Onrecht bv een nieuwe schriftelijke machtiging te verlangen (zie HR 11 oktober 2013, BNB 2013/244). Het hof acht de WOZ-waarde van de woning van X niet te hoog. Het hof verklaart daarom het beroep in eerste aanleg alsnog ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:24

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 11 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen