X drijft een onderneming. Voor de jaren 2003 - 2008 maakt X een afspraak met de inspecteur. Conform deze afspraak komt X bij de vaststelling van haar inkomen in aanmerking voor toepassing van de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling, een dotatie aan de FOR en voor diverse heffingskortingen. Omdat X niet reageert op de aanmaningen van de inspecteur, stelt hij ambtshalve een IB-aanslag 2010 vast, naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.000. X vindt dit te hoog.
Hof Amsterdam oordeelt dat X er niet in is geslaagd om overtuigend aan te tonen dat de aanslag onjuist is. Dat de FIOD de administratie in 2006 in beslag heeft genomen, acht het hof niet van belang. Dat geldt ook voor de stelling van X dat zij afhankelijk is van haar adviseur, die het te druk heeft. Een en ander ontslaat X namelijk niet van de verplichting om zorg te dragen voor de aangifte. Ook beroept X zich tevergeefs op de afspraak met de inspecteur voor de jaren 2003 - 2008. Deze afspraak geldt namelijk niet voor 2010. Volgens het hof is er ook sprake van een redelijke schatting van het inkomen. De aanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 6