Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat Rechtbank Gelderland de wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand ten onrechte heeft vastgesteld op 0,5.

Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen een uitspraak van Rechtbank Gelderland. X betwist de door de rechtbank toegekende proceskostenvergoeding.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat Rechtbank Gelderland de wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand ten onrechte heeft vastgesteld op 0,5. Het hof is, anders dan de heffingsambtenaar, van oordeel dat de beroepsprocedure bij de rechtbank meer was dan een simpele rekenkundige controle van het toegepaste legestarief. De zaak ging volgens het hof om de strikt juridische vraag of wet- en regelgeving een grondslag bieden om een legesnota op te leggen. Dat voor de beantwoording van deze vraag geen of weinig juridische kennis benodigd is, verwerpt het hof met de constatering dat de heffingsambtenaar zelf de vraag die partijen verdeeld hield anders beantwoordde dan de rechtbank. Ook het geringe financiële belang is geen reden om een lagere wegingsfactor dan 1 toe te passen. Verder oordeelt het hof nog dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend voor de reiskosten van X. Het hoger beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen