Belanghebbende, X bv, is houder van een inrichting tot het verwerken van afvalstoffen. In geschil is of X bv recht heeft op een teruggaaf van afvalstoffenbelasting op basis van de tekst van de overgangsregeling in verband met de afschaffing van deze belasting per 1 januari 2012.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv niet in aanmerking komt voor de eenmalige teruggaaf van afvalstoffenbelasting in verband met de afschaffing van deze belasting. Naar het oordeel van het hof is de Overgangsregeling naar haar letterlijke bewoordingen alleen van toepassing op afvalstoffen die niet gestort zijn en die dat ook nooit zijn geweest. De brandbare afvalstoffen die zich in de inrichting van X bv bevinden en ten aanzien waarvan X bv stelt dat zij de intentie heeft die van de inrichting af te voeren ter verbranding op het moment dat het haar bedrijfsbelangen zou dienen, dienen ook te worden aangemerkt als gestort en vallen daarmee buiten bereik van de Overgangsregeling. Volgens het hof blijkt ook uit de wetsgeschiedenis niet dat de wetgever een zodanig ruime overgangsregeling heeft willen treffen dat een teruggaaf zou gelden voor reeds gestorte afvalstoffen waarvan enkel wordt gesteld dat deze de inrichting zullen verlaten. Dit zou immers leiden tot een veel verdergaand recht op teruggaaf dan waarop recht bestond onder de wettelijke regeling tot 1 januari 2012. De wetgever heeft een regeling willen treffen voor afvalstoffen die wel reeds voor 31 december 2011 aan de inrichting waren afgegeven, en waarover dus afvalstoffenbelasting verschuldigd was geworden, maar waarvan op dat moment reeds vaststond dat deze niet gestort zouden gaan worden omdat ze de inrichting weer zouden verlaten.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 januari