X bv maakt bezwaar tegen de WOZ-waarde van een woning die bij haar in eigendom is. De gemeente doet uitspraak op bezwaar zonder X bv te horen, ondanks een verzoek daartoe. Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de hoorplicht is geschonden, maar ziet geen reden voor terugwijzing van de zaak naar de gemeente. X bv wordt niet benadeeld doordat de rechtbank zelf in de zaak voorziet, nu er geen geschil meer bestaat over de feiten en de waardering ervan, aldus de rechtbank.
Hof Den Haag ziet in de schending van de hoorplicht reden de zaak op verzoek van X bv terug te wijzen naar de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. X bv is niet gehoord hoewel zij hier wel expliciet om had gevraagd. Weliswaar heeft X bv niet gereageerd op de voorlopige beoordeling van het WOZ-bezwaar door de gemeente, maar nu deze beoordeling door een fout van de gemeente nooit is verstuurd, treft X bv op dit punt geen blaam. Aangezien er nog verschil van mening bestaat over de waarde van de vergelijkingspanden, de bruikbaarheid en de vergelijkbaarheid van de woning en de vergelijkingspanden kan terugwijzing niet achterwege blijven, zo oordeelt het hof, anders dan de rechtbank. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 25-1