Belanghebbende, X, krijgt in 2012 vragen van de Belastingdienst over een bankrekening die hij in het buitenland zou houden. De informatie betreft het jaar 2009. Over voorgaande jaren heeft de Belastingdienst al IB/PVV geheven over de inkomsten uit deze bankrekening. Als X als antwoord op de brief stelt geen buitenlandse bankrekening te hebben, legt de inspecteur hem een informatiebeschikking op. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X tegen de informatiebeschikking ongegrond (Rb Noord-Holland 15 januari 2014, nr. AWB 13/3178, V-N 2014/61.3.1).
Hof Amsterdam (MK II, 1 september 2015, 14/00119, V-N Vandaag 2015/2203) oordeelt in navolging van de rechtbank dat de informatiebeschikking terecht is opgelegd aan KB Lux ontkenner X. Op basis van een renseignement en het proces-verbaal van de identificatie acht het hof het aannemelijk dat het renseignement gegevens bevat betreffende een bij KB Lux aangehouden bankrekening, en dat X op 31 januari 1994 rechthebbende was op deze bankrekening. Gelet op het voorgaande konden de vragen van de inspecteur van belang zijn voor de heffing van IB/PVV over 2009. Nu X de vragen niet heeft beantwoord, heeft de inspecteur terecht een informatiebeschikking genomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a