X krijgt voor het belastingjaar 2018 een aanslag reclamebelasting. In de bezwaarfase vraagt de gemachtigde van X om toezending van diverse stukken en om een hoorzitting. Omdat de heffingsambtenaar niet tijdig uitspraak op bezwaar doet, stelt de gemachtigde hem in gebreke. De heffingsambtenaar probeert vervolgens diverse malen om een hoorzittingsdatum af te spreken met de gemachtigde. Dit zonder succes. Daarnaast geeft de heffingsambtenaar aan dat stukken ter inzage liggen op kantoor. Hij stuurt de stukken dus niet op naar de gemachtigde.
Rechtbank Rotterdam oordeelt allereerst dat zowel de gemachtigde als de heffingsambtenaar proactief moeten handelen bij het inplannen van een hoorzitting. Anders gezegd, gemachtigde had moeten meewerken om binnen twee weken na de ingebrekestelling een hoorzitting te laten plaatsvinden. Immers na deze termijn is een dwangsom verschuldigd. Omdat de gemachtigde onvoldoende meewerkt is de hoorplicht niet geschonden, aldus de rechtbank. Daarnaast hoeft de heffingsambtenaar in bezwaar geen stukken toe te zenden. Terinzagelegging is voldoende. De rechtbank verwijst hiervoor naar de huidige jurisprudentie.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 13 april