Belanghebbende, X, maakt met behulp van een gemachtigde bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning. De gemeente Naaldwijk verklaart het bezwaar gegrond en verlaagt de WOZ-waarde naar de door X bepleite waarde. In beroep bepleit de gemachtigde van X een lagere waarde en stelt hij dat de gemeente de hoorplicht heeft geschonden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gemeente Naaldwijk het WOZ-bezwaar mocht afdoen zonder de gemachtigde van X te horen. Nu de heffingsambtenaar heeft besloten de WOZ-waarde te verminderen naar de door de gemachtigde in het bezwaarschrift genoemde waarde en de heffingsambtenaar tevens een kostenvergoeding heeft toegekend, kon hij naar het oordeel van de rechtbank ervan uitgaan dat volledig aan het bezwaar zou worden tegemoet gekomen. Een hoorzitting is dan niet nodig (art. 7:3 onderdeel e Awb). Aan het voorgaande doet niet af dat de gemachtigde van X zich het recht heeft voorbehouden zijn bezwaar nog aan te vullen. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond. Hoewel het optreden van de gemachtigde van X niet de schoonheidsprijs verdient, ziet de rechtbank daarin geen aanleiding X te veroordelen in de proceskosten van de gemeente.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:3-e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 29 augustus