X ontvangt een brief van de Belastingdienst waarin hem wordt gevraagd informatie te verstrekken over een bankrekening bij KB Lux. X geeft aan niet in het bezit te zijn van een buitenlandse bankrekening. In geschil is of de Belastingdienst in reactie op dit antwoord terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van Rechtbank Noord-Holland dat X niet aan zijn informatieverplichting heeft voldaan, in het bijzonder niet omdat hij geen antwoord heeft gegeven op de vraag hoe het vermogen van zijn buitenlandse bankrekening, waarover hij in 1997 beschikte, is aangewend indien ervan wordt uitgegaan dat die rekening in dat jaar is opgeheven. Het hof gaat eraan voorbij dat de inspecteur in de informatiebeschikking vragen heeft opgenomen die hij niet eerder aan X had gesteld, omdat X in de bezwaarfase ruimschoots in de gelegenheid is gesteld om die vragen te beantwoorden. X heeft ten slotte tegenover de uitdrukkelijke betwisting door de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat hij tijdens dan wel na afloop van de bespreking met de Belastingdienst in mei 2013 alsnog antwoord heeft gegeven op de door de inspecteur gestelde vragen. Het hoger beroep van X is ongegrond. De informatiebeschikking is terecht.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47 en 52a