Belanghebbende, X, is enig aandeelhouder en bestuurder van C bv. Op 28 oktober 2009 is aan X een perceel grond met daarop een in aanbouw zijnde woning geleverd. Betreffende de levering is omzetbelasting in rekening gebracht. Nadat de bouw gereed is gekomen, neemt X de woning op 12 januari 2010 geheel in gebruik voor privédoeleinden. X is met ingang van 1 april 2010 op eigen verzoek bij de Belastingdienst als belastingplichtige voor de omzetbelasting geregistreerd. Deze registratie is op 30 november 2011 beëindigd. Bij notariële akte van 12 oktober 2010 heeft X de woning gesplitst in twee appartementsrechten. Op die datum verkoopt en levert X appartementsrecht 1 aan C bv voor € 119.000 (incl. 19% btw). C bv heeft de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting in haar aangifte als voorbelasting in aftrek gebracht. X heeft deze € 19 000 niet op aangifte voldaan. Volgens de inspecteur is X geen belastingplichtige voor de omzetbelasting. Voor de levering van appartementsrecht 1 is ten onrechte omzetbelasting in rekening gebracht aan C bv en X heeft geen recht op aftrek van voorbelasting. In geschil is de naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2010.
Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat X de woning uitsluitend voor eigen privédoeleinden heeft verworven en dus in de hoedanigheid van particulier. Vaststaat dat zij de woning ook volledig voor privédoeleinden in gebruik heeft genomen. Dit brengt mee dat X de woning niet op enig moment, ook niet nadat zij met ingang van 1 april 2010 als ondernemer werd geregistreerd, tot haar bedrijfsvermogen heeft kunnen rekenen. De latere levering van het appartementsrecht valt buiten de reikwijdte van de btw, aldus het hof. De levering van het appartementsrecht is, vanwege het incidentele karakter, geen economische activiteit. Deze levering staat op zichzelf en vindt niet plaats naast andere economische activiteiten die X met betrekking tot onroerende zaken duurzaam verricht. X kan dus niet als belastingplichtige worden aangemerkt. De omzetbelasting die X op de, als factuur aan te merken, notariële akte van levering heeft vermeld is ten onrechte in rekening gebracht. X is deze omzetbelasting krachtens artikel 37 Wet OB 1968 alsnog verschuldigd. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37