Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X in 2018 inwoner van Nederland is. Uit de feiten en omstandigheden volgt dat X een duurzame band van persoonlijke aard heeft met Nederland.

X werkt als piloot voor een Maltese luchtvaartmaatschappij, is gestationeerd in het Verenigd Koninkrijk en staat in de BRP ingeschreven bij zijn ouders in Nederland. De inspecteur wijkt af van de IB-aangifte 2018 van X en verleent geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor elders belaste inkomsten. In geschil is of X in Nederland woont en welk land heffingsbevoegd is.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X in 2018 inwoner van Nederland is. Uit de feiten en omstandigheden volgt dat X een duurzame band van persoonlijke aard heeft met Nederland. X verblijft niet alleen, verdeeld over het jaar, een aanzienlijke periode in Nederland, maar heeft ook geregeld contact met vrienden en familie in Nederland en verricht geregeld betalingen in Nederland. Verder beschikt hij meer dan een half jaar over een auto met Nederlands kenteken waarvoor in Nederland motorrijtuigenbelasting wordt voldaan en heeft hij een Nederlandse zorgverzekering. De rechtbank stelt vervolgens vast dat X onvoldoende aannemelijk maakt dat hij in 2018 als inwoner aan de belastingheffing in het VK is onderworpen. De tie-breaker van art. 4 Belastingverdrag NL - VK komt dan niet aan de orde en Nederland is heffingsbevoegd. De rechtbank stelt nog wel vast dat de looncomponenten ‘Per Diems’ en ‘Cash Expenses’ onder een gerichte vrijstelling vallen en niet behoren tot het loon van X. De rechtbank vermindert de aanslag.

Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de loonbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten 3.81

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten 4

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Editie: 12 september

Informatiesoort: VN Vandaag

325

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen