Belanghebbende, X, ontvangt in het kader van een onderzoek naar zijn aangifte inkomstenbelasting een vragenlijst van de Belastingdienst. X stelt dat hij niet verplicht is tot antwoorden omdat niet Nederland maar het Verenigd Koninkrijk heffingsrecht heeft over zijn inkomen. In geschil is of de Belastingdienst daarna terecht een informatiebeschikking aan X heeft opgelegd. Rechtbank Gelderland oordeelt dat een informatiebeschikking niet alleen betrekking kan hebben op de objectieve belastingplicht, maar ook op de subjectieve belastingplicht. Volgens de rechtbank beschikt de Belastingdienst over voldoende aanknopingspunten om te beoordelen of X mogelijk inwoner van Nederland was, zodat de informatiebeschikking in stand kan blijven.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 31 maart 2015, 13/00765, V-N Vandaag 2015/791) oordeelt dat de inspecteur ook in de bezwaarfase nog een informatiebeschikking kan nemen. Vóór de invoering daarvan werd ook in de bezwaarfase het niet voldoen aan de verplichtingen van art. 47 AWR bedreigd met omkering van de bewijslast. Volgens het hof biedt de wetsgeschiedenis onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat dit bij de invoering van de informatiebeschikking is veranderd. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de informatiebeschikking terecht aan X is opgelegd.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a