Belanghebbende, X, heeft geen aangifte IB/PVV gedaan over het jaar 2009. De politierechter heeft X veroordeeld voor hennepteelt in de periode van 15 maart tot en met 14 september 2009. Bij afzonderlijk vonnis wordt X veroordeeld tot terugbetaling van wederrechtelijk verkregen voordeel tot een bedrag van € 5400. De inspecteur legt X in verband met de inkomsten uit hennepteelt een navorderingsaanslag op met boete. In de uitspraak op bezwaar vermindert de inspecteur het inkomen van X met het bedrag dat X tot dat moment aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft terugbetaald.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur, wanneer hij na omkering van de bewijslast het inkomen schattenderwijs vaststelt, niet gebonden is aan het oordeel van de politierechter in een ontnemingsprocedure. Als de rechter in een dergelijke procedure tot een lagere schatting is gekomen, betekent dit niet dat de belastingplichtige daarmee heeft doen blijken dat de schatting van de inspecteur onjuist is (vgl. HR 27 april 2012, nr. 11/02847, V-N 2012/23.11. In de fiscale procedure gaat het alleen om de vraag of de inspecteur de aanslag niet tot een willekeurig bedrag heeft opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat dit bij X niet het geval is en handhaaft de navorderingsaanslag. De boete wordt wel verminderd naar 50%, conform het nadere standpunt van de inspecteur, in verband met de omstandigheid dat de naheffingsaanslag is opgelegd met omkering van de bewijslast en gelet op de financiële situatie van X.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 22 maart