Aan belanghebbende, X, wordt op 20 april 2011 een informatiebeschikking opgelegd voor de jaren 2006 en volgende. Op 27 april 2012 doet de inspecteur uitspraak op het bezwaar van X betreffende een aanslag IB/PVV 2008. Art. 52a lid 3 AWR bepaalt dat de informatiebeschikking vervalt, indien de inspecteur een aanslag, navorderingsaanslag of naheffingsaanslag vaststelt of een beschikking neemt, voordat de met betrekking tot die belastingaanslag of beschikking genomen informatiebeschikking onherroepelijk is geworden. In geschil is onder meer of door voormelde uitspraak op bezwaar de informatiebeschikking in haar geheel vervalt. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de informatiebeschikking ten onrechte in stand heeft gelaten voor het jaar 2008, voor het overige is de beslissing van het hof juist (HR 18 december 2015, nr. 14/04143, V-N 2016/2.5, TaxVisions editie 8 januari 2016). Verwijzing moet volgen voor de vraag of de inspecteur op grond van art. 7:4 respectievelijk art. 8:42 Awb het controledossier en een intern memo ter inzage had behoren te geven respectievelijk aan de rechter had behoren over te leggen. Het oordeel van het hof dat de inspecteur niet gehouden is deze stukken te verstrekken, houdt geen stand.
De geheimhoudingskamer van Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur grote delen van het controledossier en intern memo alsnog moet overleggen. Bij een informatiebeschikking dient meer gewicht te worden toegekend aan het belang van de inspecteur om X niet bekend te maken met de informatie waarover de inspecteur beschikt, aldus de geheimhoudingskamer. Anders kan dit gevolg hebben dat X de door hem te verstrekken informatie daarop afstemt en wordt het doel van de informatiebeschikking teniet gedaan.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:29
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 7 september