De geheimhoudingskamer oordeelt dat de inspecteur bepaalde stukken ten onrechte niet in ongeschoonde vorm overlegt.

De inspecteur legt in 2007 aan X een navorderingsaanslag op over 2002. In de beroepsprocedure overlegt de inspecteur bepaalde stukken niet in ongeschoonde vorm. De geheimhoudingskamer moet beoordelen of er gewichtige redenen zijn als bedoeld in art. 8:29 Awb die rechtvaardigen dat de inspecteur deze stukken niet in ongeschoonde vorm overlegt.

De geheimhoudingskamer oordeelt in een tussenbeslissing dat de inspecteur de stukken I tot en met VII mag schonen op de manier zoals hij dat heeft gedaan. Voorts is de applicatie ‘BZN' een op de zaak betrekking hebbend stuk. De inspecteur voldoet aan de op hem rustende verplichting tot overlegging door de werking te tonen. De checklist en de stukken tot de onderbouwing van het (groei)percentage van 23,5% overlegt de inspecteur ten onrechte niet. De geheimhoudingskamer verzoekt de inspecteur de geheimhoudingskamer mee te delen welke consequenties hij hieraan verbindt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 22 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen