De heer X is houder van een auto die op LPG rijdt. Vanaf mei 2012 kwam X in aanmerking voor de oldtimervrijstelling. In december 2013 ontvangt X de informatiebrief over de wijziging van de vrijstelling per 1 januari 2014. In geschil is of in februari 2014 terecht € 114 (voor één maand) aan motorrijtuigenbelasting automatisch van zijn rekening is afgeschreven. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de wetgever binnen de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid gebleven met zijn keuze om voor motorrijtuigen die op andere brandstoffen dan benzine rijden, geen overgangsregeling te treffen. De extra last voor X van maandelijks € 114 en de vermeende waardedaling van zijn auto maken dit niet anders. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam (21 april 2016, 15/621, V-N Vandaag 2016/1539) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zijn auto door de ingebouwde gasinstallatie voldoet aan de G3-registratie en dat hij dus recht op een korting zou hebben. X had zijn auto ter keuring aan de RDW moeten aanbieden om te laten beoordelen of de registratie van de auto in dit opzicht klopt. Het is wel aannemelijk dat X tijdig aan de inspecteur kenbaar heeft gemaakt dat hij gehoord wenste te worden. Aangezien het bezwaar ook niet op voorhand kennelijk ongegrond was, is X ten onrechte niet gehoord. De inspecteur moet daarom de griffierechten vergoeden. Het beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 72
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 5 januari