Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X zijn wrakingsverzoek tegen de rechter in eerste aanleg eerder had kunnen en moeten indienen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aanslag waterschapsheffingen van het waterschap Roer en Overmaas. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk, waarna X beroep instelt. Rechtbank Limburg (rechter Oosterman) verklaart het beroep na een vereenvoudigde behandeling ongegrond. X gaat tegen de uitspraak met succes in verzet. Vervolgens verklaart dezelfde rechter (Oosterman) het beroep van X (opnieuw) ongegrond. X wenst in hoger beroep rechter Oosterman te wraken.

Hof 's-Hertogenbosch (EK I, 13 mei 2016, 15/00021, V-N 2016/44.14.1) oordeelt dat X zijn wrakingsverzoek tegen de rechter in eerste aanleg eerder had kunnen en moeten indienen. Uit de uitnodiging voor de zitting van de rechtbank had X kunnen opmaken dat de zaak na de gegrondverklaring van het verzet wederom zou worden behandeld door rechter Oosterman. Daarvan uitgaande had X een wrakingsverzoek bij de rechtbank kunnen en moeten indienen. Het in hoger beroep ingediende wrakingsverzoek is dan ook te laat. Het hof oordeelt inhoudelijk dat de heffingsambtenaar het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hoger beroep van X is wel gegrond omdat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend na de gegrondverklaring van het verzet.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 5 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen