De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft gereageerd op vragen over het BNC-fiche over het Richtlijnvoorstel voor het toekennen van uitvoeringsbevoegdheden aan de Europese Commissie op het gebied van bepaalde BTW-onderwerpen.

Het kabinet is altijd voorstander geweest van uniforme toepassing van regels op het gebied van de BTW. Toch staat het kabinet terughoudend tegenover de plannen van de Europese Commissie om hen meer uitvoeringsbevoegdheden op het gebied van bepaalde BTW-onderwerpen toe te kennen. Alleen het nut en noodzaak van een nieuw gremium en de wijze van een comitologieprocedure zoals toegelicht in het BNC-fiche zijn voor het kabinet niet evident. Het kabinet is niet van plan in te stemmen met voorliggende voorstel. Het kabinet houdt vast aan de vaststelling van Europese uitvoeringshandelingen op fiscaal terrein via unanieme besluitvorming door de Raad op voorstel van de Commissie, zoals in de huidige BTW-richtlijn, en dat moet worden gekomen tot meer uniforme BTW-toepassing vanuit de wetgeving en uitvoeringshandelingen die via unanimiteit door de Raad worden vastgesteld. Het kabinet deelt de lezing van de Europese Commissie niet dat het BTW-comité weinig effectief functioneert. Het kabinet onderkent dat de richtlijn op sommige punten nadere invulling behoeft, waar het BTW-comité niet altijd in kan voorzien. De na te streven effectiviteit moet dan gevonden worden in meer eenduidige regelgeving zoals richtlijnen en nadere uitvoeringsverordeningen die door de Raad worden vastgesteld. Dit is ook de basis waarop de uitvoering in de praktijk werkt. Hoe duidelijker de regels hoe minder interpretatieruimte er is.

In de door de Commissie beoogde opzet echter kunnen zelfs onderdelen van reeds door de Raad aangenomen richtlijnen en verordeningen via een BTW-comité bindend worden geherformuleerd of kan aan begrippen waarvoor in de BTW-richtlijn of verordeningen geen definitie is opgenomen via de nieuwe comitologieprocedure invulling worden gegeven zonder dat dit voor unanieme instemming wordt voorgelegd aan de Raad.

Op basis van de reacties van lidstaten tijdens de twee raadswerkgroep-vergaderingen lijken de meeste lidstaten tegen het voorstel te zijn. Slechts een enkele lidstaat lijkt voorstander. Enkele andere lidstaten zoeken naar een beperktere reikwijdte van het voorstel door bijvoorbeeld bepalingen van die reikwijdte uit te sluiten die een budgettair effect voor de lidstaten tot gevolg hebben.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 10 juni

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen