Als een werknemer ervoor kiest om bij het einde van de dienstbetrekking zijn verlofrechten in uren en in geld mee te nemen naar een nieuwe werkgever, is er in beginsel geen fiscaal genietingsmoment als aanspraken op geheel of gedeeltelijk betaald verlof in samenspraak én met instemming van de oude en nieuwe werkgever worden overgebracht naar de nieuwe werkgever vóór het einde van de arbeidsovereenkomst. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep loonheffing algemeen.
Dit standpunt is bevestigd door de Staatssecretaris van Financiën op pagina 32 van de memorie van antwoord bij de Wet toekomst pensioenen (36067, V-N 2023/17.5).
De werknemer moet de keuze, om de tegenwaarde van het resterende verlof over te laten maken naar de nieuwe werkgever, maken vóór het einde van de arbeidsovereenkomst. Als deze keuze niet is gemaakt vóór het einde van de arbeidsovereenkomst, is bij einde dienstbetrekking sprake van een genietingsmoment. Toch kunnen de belangen van de werknemer met zich meebrengen dat geen sprake is van een genietingsmoment, als hij binnen een redelijke termijn na het einde van de arbeidsovereenkomst voor overmaking naar de nieuwe werkgever kiest.
Het is niet voldoende dat de tegenwaarde van het verlof overgaat naar de nieuwe werkgever. De werknemer moet bij zijn nieuwe werkgever ook recht krijgen op geheel of gedeeltelijk betaald verlof.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13a
Wet op de loonbelasting 1964 11
Wet op de loonbelasting 1964 210
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 3 juli