X bv voldoet in verband met de registratie van een personenauto uit een andere EU-lidstaat € 5.453 aan BPM. De BPM is berekend aan de hand van de forfaitaire afschrijvingstabel. Deze tabel houdt uitsluitend rekening met de leeftijd en niet met de km-stand, staat van onderhoud, type aandrijving, merk of model. In bezwaar wenst X bv alsnog uit te gaan van de koerslijst, waardoor zij recht heeft op een teruggaaf van € 673. Volgens de inspecteur kan X bv op grond van bepaalde in art. 10 lid 7 Wet BPM 1992 niet terugkomen op haar keuze. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat het niet mogelijk achteraf, in bezwaar of beroep, een andere methode van afschrijving te kiezen, of uit te gaan van gegevens die bij de aangifte niet zijn gebruikt. Het voertuig is namelijk inmiddels in gebruik genomen en is uit het zicht van de inspecteur. Het schouwen van de auto heeft dan geen zin meer. De uitvoerbaarheid van de Wet BPM 1992 is een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor deze beperking. Dit behoort tot de bevoegdheid van de nationale wetgever en is niet in strijd met het EU-recht. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10