Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de kosten ter voorkoming van een executieveiling geen kosten van geldleningen zijn en niet voor aftrek in aanmerking komen.
X en zijn echtgenote kopen in 2004 een woning. De aankoop is onder andere gefinancierd met een lening bij de bank. In 2012 sluiten X en de bank een vaststellingsovereenkomst. Onderdeel van die overeenkomst is dat de executieveiling van de eigen woning zes maanden wordt opgeschort. In zijn aangifte IB/PVV 2012 trekt X € 10.000 aan kosten af die zien op de voorkoming van een executieveiling. Volgens X zijn dit kosten van geldleningen. In hoger beroep is onder meer in geschil of kosten ter voorkoming van een executieveiling aftrekbaar zijn.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de kosten ter voorkoming van een executieveiling geen kosten van geldleningen zijn en niet voor aftrek in aanmerking komen. Het hof leidt uit de uitspraak, HR 7 oktober 1998, 32171, BNB 1998/414, af dat kosten ter voorkoming van een executieveiling niet aftrekbaar zijn. Deze kosten zijn niet rechtstreeks verbonden aan het aflossen van de geldlening, maar worden veeleer veroorzaakt door de omstandigheid dat X de uit die lening voortkomende schuld niet of niet tijdig aflost. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 24 april
Informatiesoort: VN Vandaag