D bv houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. F is een van de aandeelhouders van D bv, en houdt de aandelen in H BVBA. F is gehuwd met B. B is bestuurder van X bv. In 2002 komen X bv en H BVBA overeen dat H BVBA een managementvergoeding van € 100.000 per jaar ontvangt voor de door B aan X bv verrichte werkzaamheden. De inspecteur stelt dat de managementvergoeding onzakelijk is, zodat deze niet aftrekbaar is. De inspecteur legt vervolgens VPB-(navorderings)aanslagen op aan X bv.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv de gemaakte kosten niet in aftrek kan brengen. De rechtbank overweegt daarbij dat uit de verklaring van B blijkt dat de kosten betrekking hebben op een deelneming van X bv. De kosten horen dan niet thuis bij X bv, maar bij de deelneming. Volgens de rechtbank maakt het feit dat X bv de kosten toch op zich heeft genomen, niet dat die kosten bij X bv aftrekbaar zijn. De rechtbank stelt vervolgens vast dat X bv, voor zover de betalingen niet zijn doorbelast aan de deelneming, een informele kapitaalstorting heeft gedaan in de deelneming.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 december