De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof dat sprake is van discretionair vermogen in C. Als (mogelijke, toekomstige) begunstigden zijn namelijk met name genoemd afstammelingen van de grootouders van X.

D richt, in opdracht van A en B (de grootouders), in 1994 een Liechtensteinse Stiftung, C, op. In C worden, via schenkingen, liquide middelen en een effectenportefeuille ingebracht. In de Class of Beneficiaries zijn met name de afstammelingen van de grootouders opgenomen. Eind 2014 bedraagt het vermogen van C € 4,1 mln. Op 24 december 2014 worden bedragen overgemaakt naar de kleinkinderen van de grootouders, waaronder belanghebbende, X. In verband met deze verkrijging legt de inspecteur een aanslag schenkbelasting op aan X. X is het hier niet mee eens, omdat er volgens haar geen sprake is van discretionair vermogen in C. Zij stelt daarbij dat het voor alle bij de inbreng in C betrokken partijen van meet af aan duidelijk was dat het vermogen van C bestemd was om, op enig moment in de toekomst doch uiterlijk na verloop van dertig jaar, te worden uitgekeerd aan de kleinkinderen. Volgens X moet het vermogen van C dan ook reeds op grond van de reguliere wetssystematiek aan de kleinkinderen worden toegerekend, vanaf de oprichting van de Stiftung in 1994. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een discretionair vermogen. Wil er sprake zijn van non-discretionair vermogen moeten de begunstigden afdwingbare rechten hebben jegens het vermogen van C. Dat is niet het geval. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad bevestigt, onder verwijzing naar de conclusie van Advocaat-generaal IJzerman, het oordeel van het hof dat sprake is van discretionair vermogen in C. Als (mogelijke, toekomstige) begunstigden zijn namelijk met name genoemd afstammelingen van de grootouders van X. Bepaald is dat de begunstigden geen afdwingbare rechten hebben jegens het vermogen van C. Het is dan niet zo dat het afgezonderde vermogen in 1994 al moet worden toegerekend aan de kleinkinderen. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 17

Wet inkomstenbelasting 2001 2.14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 10 juli

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen