X bv verzoekt op 21 en 22 april 2015 om rentevergoeding over een teruggaaf omzetbelasting en om vermindering van invorderingsrente die in rekening is gebracht op naheffingsaanslagen omzetbelasting. De ontvanger wijst de verzoeken op 28 april 2015 en 1 mei 2015 af. X maakt op 8 juni 2015 bezwaar tegen deze beslissingen. De ontvanger verklaart de bezwaren gegrond. X bv komt in beroep. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond. De verzoeken die op 21 en 22 april 2015 zijn gedaan worden aangemerkt als verzoeken om ambtshalve verminderingen en verhoging van in rekening gebrachte en vergoede invorderingsrente. Een beslissing op zo'n verzoek is niet voor bezwaar vatbaar. De rechtbank verklaart de bezwaren daarom alsnog niet-ontvankelijk. De rechtbank merkt op dat als de verzoeken bedoeld waren als bezwaar tegen de beschikkingen invorderingsrente, deze bezwaren te laat waren gemaakt. X bv komt in hoger beroep.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch maakt X bv niet aannemelijk dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Niet aannemelijk is dat X bv door de Belastingdienst werd beperkt in haar mogelijkheden om tijdig in bezwaar en beroep te komen. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 november