Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een belastingplichtige die binnen de bezwaartermijn mondeling zijn grieven kenbaar heeft gemaakt in de gelegenheid moet worden gesteld om alsnog schriftelijk bezwaar te maken.

Belanghebbende, X, ontvangt van de gemeente Baarle-Nassau een nota voor leges van € 21.234,50. De heffingsambtenaar van de gemeente verklaart het tegen deze nota gerichte bezwaar van X niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. X stelt dat hij wel degelijk binnen de bezwaartermijn, zowel schriftelijk als mondeling, bezwaar heeft gemaakt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een belastingplichtige die binnen de bezwaartermijn mondeling zijn grieven kenbaar heeft gemaakt in de gelegenheid moet worden gesteld om alsnog schriftelijk bezwaar te maken. Een behoorlijke taakvervulling van het bestuursorgaan brengt volgens de rechtbank mee dat dit orgaan de belastingplichtige erop wijst dat een ontvankelijk bezwaar slechts op schriftelijke wijze kan worden ingediend en wel binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn. De rechtbank wijst in dit verband op een tweetal uitspraken van Hof Amsterdam (Hof Amsterdam 24 mei 2005, nr. 04/02769 en Hof Amsterdam 16 juli 2008, nr. 07/00255). Nu X onweersproken heeft gesteld dat hij binnen de termijn mondeling bezwaar heeft gemaakt, had de heffingsambtenaar hem in de gelegenheid moeten stellen dit verzuim te herstellen. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Algemene wet bestuursrecht 6:4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 21 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen