Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inkoop mogelijk wel goed was vastgelegd, maar dat dit tijdens het boekenonderzoek kennelijk niet is onderkend vanwege onvoldoende kennis van het door A bv gebruikte administratiesysteem.

Belanghebbende, de heer X, is bestuurder van C bv en bezit samen met zijn echtgenote alle aandelen in deze bv. De bv is enig aandeelhouder en bestuurder van A bv. Begin 2011 gaat A bv failliet. A bv hield zich bezig met de handel in scheepsbenodigdheden en brandstoffen. Bij een boekenonderzoek blijkt volgens de inspecteur onder meer dat de voorraad- en inkoopadministratie ten aanzien van de brandstoffen niet goed is bijgehouden en bewaard. De onbetaald gebleven naheffingsaanslag accijns verbruiksbelasting, zijnde de accijns minerale oliën, energiebelasting, voorraadheffing, boete en heffingsrente is ruim € 300.000. In geschil is of X hiervoor terecht aansprakelijk is gesteld. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inkoop mogelijk wel goed was vastgelegd, maar dat dit tijdens het boekenonderzoek kennelijk niet is onderkend vanwege onvoldoende kennis van het door A bv gebruikte administratiesysteem. Andere onvolkomenheden duiden eerder op slordigheid en zijn niet dermate laakbaar dat hierdoor reeds sprake is van opzet of grove schuld. De naheffing is dus niet te wijten aan de opzet of grove schuld. Aangezien de aanslag is opgelegd ruim na het faillissement was de ontvanger reeds op de hoogte van de betalingsonmacht zodat een melding niet meer plaats hoefde te vinden. De ontvanger maakt niet aannemelijk dat het niet betalen van de belastingschuld het gevolg is van een aan X te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaren, voorafgaande aan het tijdstip van de mededeling. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Accijns en verbruiksbelastingen

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 21 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen