Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de eigenaar van het dijktalud geen afsluiting heeft geplaatst en evenmin enige bebording waardoor duidelijk moet zijn dat parkeren met de auto daar verboden is. Het feitelijk voor het openbaar rijverkeer openstaande talud wordt daarom aangemerkt als weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.

De heer X is houder van een Mercedes Benz 500 SE, waarvan het kenteken is geschorst. Op 11 oktober 2016 is de auto aangetroffen op een dijktalud bij het huis van X. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 28 november 2015 t/m 27 november 2016 van € 2086, alsmede de 100% verzuimboete. Rechtbank Noord-Nederland stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat de auto niet op de openbare weg stond. Bij een eerdere procedure zou namelijk door de rechter zijn gezegd dat de auto beneden aan de zeekant 'goed' stond.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de eigenaar van het talud geen afsluiting heeft geplaatst en evenmin enige bebording waardoor duidelijk moet zijn dat parkeren daar verboden is. Het feitelijk voor het openbaar rijverkeer openstaande talud wordt daarom aangemerkt als weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. De naheffing is dus terecht. De stelling van X dat een eerdere rechter hem in het gelijk had gesteld, wordt aangemerkt als een beroep op afwezigheid van alle schuld (avas). De inspecteur weerspreekt de stelling van X. Volgens de inspecteur zou de rechter hebben gezegd dat er geen gebruik van de openbare weg is als X de auto op zijn eigen terrein achter de woning zet. De boete is dus ook terecht. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 19

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen