Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de pleitnota door de afwezigheid van de gemachtigde slechts als 'nader stuk' moet worden bestempeld in de zin van art. 8:58 Awb. Aangezien de tiendagentermijn niet in acht is genomen, wordt het stuk niet tot het proces toegelaten.

Aan X vof is een BPM-naheffingsaanslag opgelegd van € 913 en een 50% vergrijpboete. Na bezwaar resteert alleen nog een naheffing van € 861. Op de zitting in eerste aanleg komen partijen overeen dat de aanslag wordt verminderd tot nihil, dat X vof een forfaitaire proceskostenvergoeding voor het beroep krijgt en dat het griffierecht wordt vergoed. Volgens Rechtbank Noord-Nederland is zij niet bevoegd om buiten art. 28c Inv. 1990 een passende rentevergoeding toe te kennen over de periode van de betaling tot de feitelijke terugbetaling. De gemachtigde van X vof stuurt zes dagen voor de zitting een 'pleitnota' naar het hof, maar verschijnt niet op de zitting.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de pleitnota door de afwezigheid van de gemachtigde slechts als 'nader stuk' moet worden bestempeld in de zin van art. 8:58 Awb. Aangezien de tiendagentermijn niet in acht is genomen, wordt het stuk niet tot het proces toegelaten. Met art. 28c Inv. 1990 is beoogd dat bij uitsluiting de ontvanger bevoegd is om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of en in hoeverre invorderingsrente wordt vergoed. Pas daarna kan de belastingrechter er aan te pas komen (vgl. HR 3 maart 2017, 16/01176, V-N 2017/14.9). Art. 28c Inv. 1990 is voorts niet in strijd met het EU-recht (zie HR 28 september 2018, 17/01724, V-N 2018/51.18). Het beroep van X vof is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet bestuursrecht 8:58

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen