Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de ontvanger bij uitsluiting bevoegd is om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of en in hoeverre invorderingsrente wordt vergoed. Pas daarna kan de belastingrechter er aan te pas komen.

Aan vof X is een BPM-naheffingsaanslag opgelegd van € 764 en een 50% vergrijpboete. Na bezwaar zijn de aanslag en de boete vernietigd. Vof X krijgt voorts een bezwaarkostenvergoeding van € 492. Volgens Rechtbank Noord-Nederland is zij niet bevoegd om buiten art. 28c Inv. 1990 een passende rentevergoeding toe te kennen over de periode van de betaling tot de feitelijke terugbetaling en is het beroep van vof X voor het overige ongegrond. De gemachtigde van vof X stuurt zes dagen voor de zitting een 'pleitnota' naar het hof, maar verschijnt niet op de zitting.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de ontvanger bij uitsluiting bevoegd is om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of en in hoeverre invorderingsrente wordt vergoed. Pas daarna kan de belastingrechter er aan te pas komen (vgl. HR 3 maart 2017, 16/01176, V-N 2017/14.9). Art. 28c Inv. 1990 is voorts niet in strijd met het EU-recht (zie HR 28 september 2018, 17/01724, V-N 2018/51.18). De pleitnota wordt door de afwezigheid van de gemachtigde slechts als 'nader stuk' bestempeld in de zin van art. 8:58 Awb. Aangezien de tiendagentermijn niet in acht is genomen, wordt het stuk niet tot het proces toegelaten. Vof X claimt vergeefs vergoeding van de werkelijke kosten van bezwaar, bij gebreke van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de forfaitaire regeling rechtvaardigen. Het beroep van vof X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet bestuursrecht 8:58

Invorderingswet 1990 28c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen