Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur het vertrouwen heeft gewekt dat de lijfrente-uitkering onbelast is. X heeft namelijk uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de orde gesteld dat de uitkering, gezien zijn klachtenbrief, onbelast is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X woont in de VS en geniet sinds 2008 een overbruggingslijfrente van Aegon. Omdat er volgens X een fout zit in het aangifteprogramma van de Belastingdienst, heeft hij veelvuldig contact met afdeling Belastingdienst Buitenland. Omdat hij ten einde raad is, dient X een klachtenbrief in waarin hij opmerkt dat hij de lijfrente-uitkering niet zal verantwoorden, omdat deze volgens hem toch niet belast is, en hij anders met een forse aanslag zal worden opgezadeld, door de fout in het aangifteprogramma. De IB-aanslag 2008 wordt vervolgens conform de aangifte opgelegd. Dit geldt ook voor de jaren 2009 - 2011. De IB-aangifte 2012 wordt gecorrigeerd. X is het daar niet mee eens.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2018/42.1.2) oordeelt dat de inspecteur het vertrouwen heeft gewekt dat de lijfrente-uitkering onbelast is. Volgens het hof heeft X namelijk uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de orde gesteld dat de uitkering onbelast is. Het hof acht hierbij niet van belang dat de inspecteur pas eind 2014 op de hoogte raakte van de inhoud van de klachtenbrief. Ook is het hof van mening dat sprake is van een bestendige gedragslijn, aangezien de inspecteur ook de aangiften voor de jaren 2009-2011 heeft gevolgd. X mag er dan ook vanuit gaan dat de uitkering in 2012 eveneens onbelast is.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.100

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 mei

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen