Hof Den Haag oordeelt dat X geen bewijs levert voor de door hem uitgevoerde werkzaamheden en juistheid van de gedane aangiften omzetbelasting. De naheffingsaanslag en vergrijpboete zijn terecht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X drijft als eenmanszaak een stoeterij en fokt paarden en ezels. Per 31 december 2017 heft X de onderneming op. De inspecteur stelt een boekenonderzoek in naar de ingediende aangiften omzetbelasting. X verklaart dat de administratie is gestolen, vraagt herhaaldelijk om uitstel en levert de gevraagde informatie niet aan. De inspecteur legt een naheffingsaanslag BTW en vergrijpboete op over de jaren 2013 tot en met 2017. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag (V-N Vandaag 2022/2953) oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht oplegt. X laat na het van hem te verwachten bewijs te leveren. Hierdoor is het hoger beroep ongegrond. Het incidenteel hoger beroep van de inspecteur tegen het vernietigen van de boetebeschikking door de rechtbank is gegrond nu de inspecteur niet in strijd handelt met beleidsregels en de onjuiste aangiften aan de grove schuld van X te wijten zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

7

Gerelateerde artikelen