De heer X is begin 2014 geïdentificeerd als houder van een bankrekening in Luxemburg. In mei 2014 wordt tot strafrechtelijke vervolging besloten. Nadat het OM het onderzoek daartoe is gestart, doet X in juli 2014 een inkeerverzoek en overlegt daarbij alle bankafschriften. In december 2014 zijn wegens dreigende verstrijking van de aanslagtermijnen een IB-navorderingsaanslag over 2002 en een IB-aanslag over 2011 opgelegd. In juni 2015 geeft het OM toestemming om informatie uit het strafrechtelijke onderzoek voor fiscale doeleinden te gebruiken. Na bestudering door de inspecteur van de ontvangen informatie volgt in september/oktober 2015 de tweede serie (navorderings)aanslagen over de tussenliggende jaren.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur in het kader van de verlengde navorderingstermijn voldoende voortvarend heeft gehandeld. X stelt vergeefs dat de inspecteur de uitkomsten van het onderzoek niet mocht afwachten en de aanslagen direct had moeten opleggen. De inspecteur wilde namelijk eerst beoordelen of X met de in juli 2014 verstrekte informatie daadwerkelijk openheid van zaken had gegeven. Zo had volgens de inspecteur kunnen blijken dat er meer buitenlandse bankrekeningen waren en dat er verzwegen inkomsten zouden zijn gestort met gevolgen voor het inkomen uit werk en woning. De beroepen van X zijn ongegrond. Aangezien de redelijke termijn is overschrijden, krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 500.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 15 november