De heer X is vanaf 17 januari 2014 houder van een kampeerauto. In januari 2016 verzoekt X om toepassing van het kwarttarief voor kampeerauto’s. In geschil is of zijn verzoek terecht is gehonoreerd met ingang van 12 november 2015. Volgens X moet het tarief vanaf 17 januari 2014 worden toegepast. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verleent het kwarttarief “op basis van de redelijkheid en billijkheid” per 12 november 2014. Partijen gaan in hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de terugwerkende kracht tot 12 november 2015 in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen en het Mrb-kaderbesluit. Weliswaar wordt vanaf 1 januari 2013 de aanvraag van de houder van een kampeerauto om wijziging van de tenaamstelling aangemerkt als een verzoek om toepassing van het kwarttarief, maar dat is hier niet het geval aangezien de vorige houder niet het kwarttarief voor de auto betaalde. X beroept zich vergeefs op de uitspraak van 3 maart 2017, nr. 16/00249, V-N 2017/25.17. De belanghebbende in die zaak beriep zich namelijk op de onduidelijke tekst op de website van de Belastingdienst, waar X destijds echter naar eigen zeggen “geen wijs uit kon worden”. Het beroep van de inspecteur is gegrond. De inspecteur moet echter wel het door X in hoger beroep betaalde griffierecht vergoeden.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 23a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 15 november