X krijgt (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en vermogensbelasting opgelegd over de jaren 1993 tot en met 2006. Dit vanwege een verzwegen KB-Lux bankrekening. X gaat in beroep en stelt onder andere dat de (navorderings)aanslagen niet met de vereiste voortvarendheid zijn opgelegd.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 17 november 2015, 12/00273 t/m 12/00278 , V-N Vandaag 2015/2534) oordeelt, anders dan Rechtbank Arnhem, dat de inspecteur de navorderingsaanslagen met voldoende voortvarendheid heeft opgelegd. X behoorde tot de groep ‘moeilijk identificeerbaar geachte personen' van het Rekeningenproject. Hoewel de identificatie van deze groep betrekkelijk veel tijd heeft gekost, heeft de inspecteur naar het oordeel van het hof toch voldoende voortvarend geopereerd. Later in het proces is er nimmer een onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden opgetreden. Het hof oordeelt verder dat X terecht is geïdentificeerd als houder van een rekening bij KB Lux. Het hof vermindert de navorderingsaanslagen tot de door de inspecteur berekende bedragen. Het hof acht boeten van 100% (vermogensbelasting) respectievelijk 80% (IB/PVV) van de boetegrondslag passend en geboden. De boeten worden wegens overschrijding van de redelijke termijn wel verminderd met 20%.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook de thema's Navordering en De inkeerregeling.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16 lid 4