Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Nederland belasting mag heffen over het publiekrechtelijke deel van een pensioenuitkering, die wordt uitgekeerd aan een inwoner van Frankrijk.
X woont in het jaar 2019 in Frankrijk en ontvangt een ABP-uitkering. De Franse Belastingdienst legt in september 2022 een aanslag op en belast de gehele ABP-uitkering. De Nederlandse Belastingdienst legt in oktober 2022 een aanslag vast en belast dezelfde uitkering voor 50%. In de uitspraak op bezwaar belast de Nederlandse belastinginspecteur de ABP-uitkering voor 49,06%. Uit het diensttijdenoverzicht volgt namelijk dat de pensioenuitkering deels toerekenbaar is aan een publiekrechtelijke arbeidsverhouding en deels aan een privaatrechtelijke arbeidsverhouding. In geschil is of Nederland de pensioenuitkering in de heffing mag betrekken.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het publiekrechtelijke deel van de ABP-uitkering terecht en tot het juiste bedrag heeft belast. Volgens de hoofdregel van het belastingverdrag mag Frankrijk heffen over pensioenuitkeringen van inwoners van Frankrijk, onder voorbehoud dat Nederland mag heffen over het publiekrechtelijke deel van pensioenuitkeringen. Het maakt hierbij niet uit welk land als eerste een aanslag oplegt. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Editie: 12 juni
Informatiesoort: VN Vandaag