Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X op grond van nationale regelgeving geen recht heeft op aftrek van de negatieve inkomsten uit eigen woning. X zijn gezinsinkomen in België is niet zodanig gering dat Nederland op grond van het Unierecht belastingvoordelen met betrekking tot de persoonlijke en gezinssituatie aan hem moet toekennen.
X woont in 2018 in een eigen woning België. X is per 8 januari 2018 in dienstbetrekking werkzaam in Nederland. Van zijn Nederlandse werkgever ontvangt hij een loon van € 44.655, waarop Nederlandse loonheffing is ingehouden. X treedt per 2 januari 2018 uit dienst bij zijn Belgische werkgever. Begin 2018 ontvangt X van zijn voormalige Belgische werkgever nog een uitbetaling vakantiegeld over 2017 en loon ten aanzien van feestdagen in 2018 ter hoogte van € 5281. In zijn aangifte IB/PVV 2018 wil X negatieve inkomsten uit eigen woning in mindering brengen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X op grond van de nationale regelgeving geen recht heeft op aftrek van de negatieve inkomsten uit eigen woning. Omdat 89,29% van X van zijn totale inkomen in Nederland aan inkomstenbelasting is onderworpen wordt aan vereiste 90%-criterium niet voldaan. X is geen kwalificerend buitenlands belastingplichtige. X zijn gezinsinkomen in België is niet zodanig gering dat Nederland op grond van het Unierecht belastingvoordelen met betrekking tot de persoonlijke en gezinssituatie aan hem moet toekennen.
Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.3
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 11 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag