De Hoge Raad oordeelt dat wettelijke reserves onderdeel uitmaken van de zuivere winst. De Hoge Raad verwijst daarbij naar de wetsgeschiedenis. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Belanghebbende, X nv, maakt deel uit van de Z-groep. De aandelen in X nv zijn voor 59,4% in handen van het op de Nederlandse Antillen gevestigde A nv. In 2011 keert X nv $ 0,08 per aandeel uit via een terugbetaling van de agioreserve. Op de uitkering aan A nv is 8,3% dividendbelasting ingehouden. X nv stelt dat er geen sprake is van ‘zuivere winst' in de zin van art. 3 lid 1 onderdeel d Wet DB 1965, en dat er dan ook geen dividendbelasting is verschuldigd. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat ook de wettelijke reserves onderdeel uitmaken van de ‘zuivere winst' in de zin van art. 3 lid 1 onderdeel d Wet DB 1965. Hieraan doet volgens de rechtbank niet af dat deze wettelijke reserves niet uitgekeerd kunnen worden. Volgens de rechtbank is er namelijk geen reden om aan te nemen dat wettelijke reserves tot het gestorte kapitaal behoren.

De Hoge Raad oordeelt dat wettelijke reserves onderdeel uitmaken van de zuivere winst. De Hoge Raad verwijst daarbij naar de wetsgeschiedenis. De Hoge Raad merkt daarbij op dat er geen reden is om aan te nemen dat de wetgever slechts rekening heeft willen houden met open reserves voor zover deze naar regels van burgerlijk recht voor uitkering in aanmerking komen. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

BWBR00025153

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad

5

Gerelateerde artikelen