Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de artikelen 67n van de AWR en XV lid 2 van de Wet van 1 juli 2009, Stb. 2009, 280 in strijd zijn met het EVRM voor zover ze ten aanzien van inkeerders een strafverzwaring inhouden. Voor inkeerder X betekent dit dat hij een beroep kan doen op de oude inkeerregeling en dat zijn boete vervalt.

X heeft over een aantal jaren onjuist aangifte gedaan. In februari 2011 geeft X opening van zaken over een door hem aangehouden bankrekening bij een Zwitserse bank. X sluit een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst op grond waarvan één navorderingsaanslag wordt opgelegd waarin alle belasting, heffingsrente en boeten zijn begrepen. X verplicht zich om geen rechtsmiddelen in te stellen tegen de navorderingsaanslag met uitzondering van de in de aanslag begrepen boeten. X gaat in bezwaar en beroep en stelt dat door de wijziging van de regeling van vrijwillige inkeer (art. 67n AWR) een zwaardere straf wordt opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de artikelen 67n van de AWR en XV lid 2 van de Wet van 1 juli 2009, Stb. 2009, 280 in strijd zijn met het EVRM voor zover ze ten aanzien van inkeerders een strafverzwaring inhouden. Aan de wetshistorie bij de wetswijziging kunnen geen argumenten worden ontleend voor onverkorte toepassing die, ondanks het toepasselijke verdragsrecht, vallen binnen de ‘wide margin of appreciation' van de nationale wetgever. De onderbouwing van de tweejaarstermijn is daarvoor onvoldoende, aldus de rechtbank. Voordat de rechtbank tot dit oordeel is gekomen heeft zij bevestigend geantwoord op de vraag of art. 67n AWR valt onder het begrip ‘penalty' als bedoeld in het arrest van het EHRM van 17 september 2009, nr. 10249/03, FED 2009, blz. 104. Dit betekent dat art. 67n AWR als algemene vervolgingsuitsluitingsgrond in de sfeer van het ‘materiële' boeterecht valt en deze bepaling als zodanig en in samenhang met art. 67e en art. 69 lid 3 van de AWR als een strafbepaling moet worden beschouwd en niet als een bepaling met betrekking tot de uitvoering of handhaving van de straf. Op grond van het voorgaande moet art. 67n AWR, zoals die bepaling luidt vanaf 2 juli 2009, en art. XV lid 2 van de Wet van 2 juli 2009 ten aanzien van X buiten toepassing blijven, hetgeen betekent dat X een beroep kan doen op de oude inkeerregeling. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vernietigt de boete.

 

Lees ook het thema De inkeerregeling.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67n

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 21 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen