De Staatssecretaris van Financiën heeft de  nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Belastingplan BES eilanden 2024 naar de Eerste Kamer gestuurd. Hierin reageert het kabinet op vragen en opmerkingen van de fracties van GroenLinks/PvdA, ChristenUnie en D66 over het Belastingplan BES eilanden 2024. Zo wordt onder meer ingegaan op de veranderingen voor DGA's en holdings, de knelpunten in de uitvoeringssfeer onder de huidige regeling voor de vestigingsplaatsbeschikking en onder de voorgestelde wijziging van de regeling voor holdings, de vrijstelling van ABB voor elektrische voertuigen en de meldplicht in de vastgoedbelasting in Caribisch Nederland.

Over de verhoging van het gebruikelijk loon van directeur-grootaandeelhouders (DGA's) op de BES-eilanden van 70% naar 90% van het vergelijkingsloon wordt opgemerkt dat de voorgestelde aanpassing van de soortgelijke dienstbetrekking naar de meest vergelijkbare dienstbetrekking en de verlaging van de doelmatigheidsmarge van 30% naar 10% geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor DGA's om aannemelijk te maken dat 90% van het loon uit een soortgelijke dienstbetrekking lager kan zijn dan het normbedrag. Het kabinet meent dat de belastingheffing van DGA's meer in lijn wordt gebracht met die van gewone werknemers en IB-ondernemers.

De ChristenUnie vraagt om een toelichting op de knelpunten in de uitvoeringssfeer onder de huidige regeling voor de vestigingsplaatsbeschikking en onder de voorgestelde wijziging van de regeling voor holdings. Het kabinet geeft aan dat een van de knelpunten van de huidige regeling is dat het praktisch onmogelijk is om door middel van persoonlijke holdings op gelijkwaardige basis samenwerkingsverbanden aan te gaan. Om deze samenwerkingsvormen wel mogelijk te maken is voorgesteld om vanaf 1 januari 2024 een criterium van 50% aandelenbezit te hanteren. Een ander knelpunt in de huidige regeling is dat holdings enkel een vestigingsplaatsbeschikking aanvragen om zelf passieve activiteiten uit te (blijven) oefenen in Caribisch Nederland. Dit misbruik wordt met ingang van 1 januari 2024 tegengegaan door ook eisen te stellen aan de overige activiteiten van de holding. Holdings die niet aan de voorgestelde voorwaarden voldoen, worden op grond van de voorgestelde wijziging vanaf 1 januari 2024 geacht te zijn gevestigd in Nederland en worden hierdoor belastingplichtig voor de Nederlandse vennootschaps- en dividendbelasting.

Lees ook het thema Belastingplan BES eilanden 2024.

[Nieuwsbron]

Rubriek: Belastingen overzeese Rijksdelen, Dividendbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 27 november

Informatiesoort: VN Vandaag

67

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen