X vraagt bij de gemeente Emmen een omgevingsvergunning aan om een bestemmingsplan te wijzigen voor de bouw van een zonnepark. De heffingsambtenaar legt een legesaanslag op van € 86.237,30. Door het verstrijken van de bezwaartermijn wordt de aanslag onherroepelijk, maar achteraf blijkt dat de legesaanslag valt onder het bereik van de zogeheten legessanctie uit de Wro. De aanslag was dus niet terecht. X vraagt de gemeente de aanslag ambtshalve te verminderen, maar dat weigert de gemeente.
De Nationale ombudsman oordeelt dat de gemeente Emmen ten onrechte heeft geweigerd een legesaanslag van ruim € 86.000 ambtshalve te verminderen. Nadat de legesaanslag onherroepelijk vaststond heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de reikwijdte van de legessanctie. Op grond van dit arrest zijn ten onrechte leges geheven, maar omdat het gaat om nieuwe jurisprudentie is de gemeente niet verplicht om de aanslag met terugwerkende kracht te corrigeren. In dit geval heeft de minister van BZK in antwoord op Kamervragen echter aangegeven dat de reikwijdte van de legessanctie duidelijk was en dat gemeenten hun bevoegdheid om na het arrest van de Hoge Raad aanslagen ambtshalve te corrigeren ruimhartig moeten gebruiken. Omdat de minister deze uitlatingen heeft gedaan als eindverantwoordelijke van de Wro en de legessanctie oordeelt de ombudsman dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de opmerkingen van de minister door gemeenten serieus worden meegenomen in de beoordeling. De ombudsman beveelt de gemeente aan om X alsnog tegemoet te komen in de leges.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 65
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Nationale ombudsman
Editie: 18 augustus