De heer X exploiteert een juwelierswinkel. Begin 2011 wordt zijn winkel overvallen. De handelsvoorraad had toen een inkoopwaarde van € 120.000. Van de verzekering krijgt X een uitkering van € 39.187. X sluit de winkel in januari 2012 en start in het derde kwartaal van 2012 in een andere plaats met een nieuwe winkel. In geschil is of terecht een ambtshalve IB-aanslag over 2012 is opgelegd met een winst van € 40.000. Volgens X heeft de aanmaning tot het doen van aangifte hem niet bereikt, aangezien hij voor een medische behandeling in het buitenland verbleef. Zijn (inmiddels ex-)echtgenote heeft verzuimd de post naar hem door te sturen. Volgens Rechtbank Noord-Holland is desondanks de omkering en verzwaring van de bewijslast van toepassing. X toont niet overtuigend aan dat de schatting van de inspecteur onjuist is. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat X - ondanks zijn ziekte en de gevolgen van de overval - maatregelen had moeten treffen om er voor te zorgen dat de correspondentie van de inspecteur hem tijdig zou bereiken. De inspecteur heeft uitgaande van de veronderstelde verkopen van € 156.250 en een gebruikelijke brutowinstmarge van juweliers van 67% de winst van X over 2011 en 2012 terecht berekend op € 104.687. De schatting van de inspecteur van € 40.000 is in dat licht redelijk. De totale winst van € 10.176 die X in zijn aangiften over 2011 en 2012 heeft verantwoord, is niet geloofwaardig. X maakt niet aannemelijk dat hij tweedehands sieraden verkoopt en dat daarom een lagere brutowinstmarge moet worden toegepast. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 11 december