Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de nationale teruggaafregeling niet in strijd is met art. 110 VWEU. Dit artikel is niet van toepassing als bij de uitvoer van een goed naar een andere EU-lidstaat een teruggaaf plaatsvindt van een eerder rechtmatig geheven binnenlandse belasting.

X exporteert in 2014 en 2015 schade-auto's naar een andere EU-lidstaat. In verband hiermee zijn door X twee BPM-teruggaafverzoeken ingediend van in totaal € 2.493 (art. 14a lid 1 Wet BPM 1992). In geschil is of deze verzoeken terecht zijn afgewezen. Beide auto's zijn duurzaam hier gebruikt. Er is dus geen sprake van 'wederuitvoer' na niet-duurzaam gebruik conform art. 14a lid 2 Wet BPM 1992. De afwijzingen vloeien dus direct voort uit de nationale regeling.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de teruggaafregeling niet in strijd is met art. 110 VWEU. Dit artikel is niet van toepassing als bij de uitvoer van een goed naar een andere EU-lidstaat een teruggaaf plaatsvindt van een eerder rechtmatig geheven binnenlandse belasting (zie HR 29 april 2016, nr. 15/02976, V-N 2016/25.19, r.o. 2.3.2). Als eenmaal in rechte vaststaat dat de heffing wegens duurzaam gebruik naar EU-rechtelijke maatstaven rechtmatig is geweest, dan speelt een latere (gedeeltelijke) teruggaaf door de Nederlandse Belastingdienst zich geheel buiten de werkingssfeer van het EU-recht af. De beroepen van X zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 35

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 11 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen