Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan door een aanzienlijk deel van de winst buiten de aangifte te houden.

Belanghebbende, X, is vennoot van een vennootschap onder firma die een coffeeshop exploiteert. De inspecteur legt aan X de thans in geschil zijnde navorderingsaanslag IB/PVV 2010 op waarin het door X opgegeven bedrag aan winst van € 47.723 wordt verhoogd met € 84.677. Met de navorderingsaanslag legt de inspecteur aan X ook een boete op van 50% van de over de winstcorrectie verschuldigde IB/PVV.

Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan door een aanzienlijk deel van de winst buiten de aangifte te houden. De rechtbank heeft omkering van de bewijslast toegepast en geoordeeld dat de schatting van de inspecteur van het niet opgegeven bedrag redelijk is, met dien verstande dat de avondverkopen te hoog zijn ingeschat. Het hof oordeelt dat de inspecteur bij de aankondiging van de boete art. 5:53 Awb heeft geschonden. Dit, in combinatie met het feit dat de grondslag van de boete is vastgesteld met toepassing van omkering van de bewijslast, leidt tot matiging van de boete van met 40%. De rechtbank had de boete verminderd met 20%.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet bestuursrecht 5:53

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 januari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen