X is een tatoeëerder die onder toezicht en verantwoordelijkheid van (plastisch) chirurgen in een ziekenhuis wijnvlekken en brandwonden behandelt en littekencorrecties en dergelijke toepast. Hoewel X een autodidact is, wordt hij voor de kwaliteit van zijn werk op dit gebied alom geprezen, in het bijzonder door plastisch chirurgen. Hij geeft vele lezingen en gastcolleges op dit terrein aan medici en met name aan plastisch chirurgen. X is niet ingeschreven in een register als bedoeld in de Wet BIG. Hij heeft geen opleiding als bedoeld in de Wet BIG of een andere (para)medische opleiding gevolgd. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de behandelingen van X in aanmerking komen voor de omzetbelastingvrijstelling van art. 11 lid 1, onderdeel g, sub 1, van de Wet OB 1968.
Advocaat-generaal Van Hilten is van mening dat X als medisch tatoeëerder ondanks het ontbreken van enige beroepskwalificaties in aanmerking komt voor de omzetbelastingvrijstelling voor medische diensten. Gelet op het arrest Solleveld-Van den Hout diskwalificeert het ontbreken van een beroepskwalificatie X niet zonder meer voor toepassing van de vrijstelling (HvJ 27 april 2006, nrs. C-443/03 en 444/03, BNB 2006/256). De A-G is van mening dat de kwaliteit van de medische tatoeage door X ‘gelet op zijn beroepskwalificaties' ten minste gelijkwaardig is aan medische tatoeages die door BIG-geregistreerden (zoals de plastisch chirurg) worden gezet. De beroepskwalificaties zijn in dit geval niet afhankelijk van het gevolgd hebben van een formele opleiding tot medisch tatoeëerder (voor dit beroep is geen volledige opleiding tot chirurg nodig), noch van het al dan niet bestaan van een beroepsvereniging of tuchtrecht. In dit geval is de geschiktheid op grond van capaciteiten van belang en daaraan zijn over X geen twijfels bij de A-G. Aangezien ook de kwaliteit van het werk van X goed is, is het volgens de A-G in strijd met het neutraliteitsbeginsel om X te vrijstelling te onthouden.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11-1-g-1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 1 november