De heer X krijgt AOW, maar werkt nog voor diverse uitzendbureau's en verricht werkzaamheden in het kader van een persoonsgebonden budget (PGB). Daarnaast heeft X een eenmanszaak. Zijn activiteiten in dit kader bestaan uit een adviesbureau voor mens, natuur, techniek en realisatie, alsmede een markthandel in sieraden, kristallen en hobbymaterialen, edelstenen en mineralen, biologisch geteelde planten, bomen en bloemen. De rozen kweekt X in een eigen kwekerij. De activiteiten zijn sinds de start in 2008 verlieslijdend. In zijn IB-aangifte over 2012 claimt X een verlies van € 15.225. Volgens de inspecteur is de onderneming geen bron van inkomen en de aftrekpost wordt gecorrigeerd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat niet aannemelijk is dat het scala van activiteiten na het aantrekken van de economie meer dan een incidenteel positief resultaat zullen opleveren. De activiteiten zijn in 2012 dus geen bron van inkomen. Het maakt niet uit dat X diverse beurzen, markten, braderieën en evenementen heeft bezocht, diverse cursussen en workshops heeft gevolgd en een poffertjeskraam heeft aangekocht. X stelt vergeefs dat hem voor zijn (nieuwe) activiteit(en) een opstarttermijn van minimaal vijf jaar moet worden gegund. Mocht(en) de activiteiten in enig jaar namelijk wel een bron van inkomen gaan vormen, dan zal aan de hand van art. 3.10 Wet IB 2001 getoetst moeten worden of de aanloopkosten van de vijf voorafgaande jaren alsnog aftrekbaar zijn. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Wet inkomstenbelasting 2001 3.10