Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niets heeft ingebracht dat de twijfel over de realiteitswaarde van de creditnota’s wegneemt. X maakt niet aannemelijk dat de creditnota’s in het jaar 2017 ten laste van het resultaat kunnen worden gebracht.

X exploiteert een adviesbureau. In zijn IB-aangifte geeft hij ROW-inkomsten aan in verband met PGB-werkzaamheden, maar geen inkomsten uit zijn onderneming / adviesbureau. Omdat uit de BTW-aangiften blijkt dat X een omzet van € 23.000 met zijn adviesbureau heeft gerealiseerd, corrigeert de inspecteur de IB-aangifte en merkt daarbij de inkomsten uit het adviesbureau aan als ROW. X is het niet eens met de correctie, en stelt dat rekening moet worden gehouden met enkele creditnota’s.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niets heeft ingebracht dat de twijfel over de realiteitswaarde van de creditnota’s wegneemt. Hij maakt niet aannemelijk dat de creditnota’s in het jaar 2017 ten laste van het resultaat kunnen worden gebracht. Ook heeft de inspecteur met het niet accepteren van de creditnota’s niet gehandeld in strijd met het vertrouwensbeginsel dan wel het verbod op willekeur. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 26 september

Informatiesoort: VN Vandaag

273

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen