X bv is bij beschikking van 11 februari 2018 ingedeeld in sector 52 (uitzendbedrijven). Naar aanleiding van de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 18 december 2018 (18/00343, V-N 2019/14.8) verzoekt X bv om te worden ingedeeld in sector 33 (horeca). De inspecteur deelt X bv per 1 maart 2019 in sector 33, de vaksector, in. In geschil is of de ingangsdatum van de sectorwijziging moet worden gesteld op 1 februari 2018 (standpunt X bv) of op 1 november 2018 (standpunt inspecteur).

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/31.1.2) oordeelt dat de ingangsdatum van de sectorwijziging moet worden gesteld op 1 oktober 2018. De uitspraak van 18 december 2018 was de aanleiding voor de wijziging van de sectorindeling en het beleid van de inspecteur houdt in dat teruggaaf kan worden verleend voor afdrachten die op dat moment nog niet onherroepelijk vaststonden. Gelet op de uitspraak van 18 december 2018 en de bezwaartermijn van zes weken, stonden de afdrachten die zijn gedaan op of na 6 november 2018, nog niet vast. Op dat moment kon X bv nog aangifte doen en loonheffingen afdragen voor de maand oktober 2018. Uit het beleid van de inspecteur vloeit dan voort dat teruggaaf kan worden verleend van te veel afgedragen premie vanaf 1 oktober 2018. De ingangsdatum van de sectorwijziging moet dan worden gesteld op 1 oktober 2018. Het hof verwerpt het beroep van X bv op het evenredigheidsbeginsel. De onjuiste indeling is namelijk niet alleen aan de inspecteur te wijten, maar ook aan X bv. In haar op 23 januari 2018 ingediende formulier melding loonheffingen heeft X bv verzocht om indeling in sector 33, maar zij heeft geen bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beschikking. X bv gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 97

Wet financiering sociale verzekeringen 95