Rechtbank Breda oordeelt dat de tenaamstelling onjuist is en dat de aanslag in het recht van overgang moet worden vernietigd.

De Duitser A onderhoudt een affectieve relatie met mevrouw B, de moeder van belanghebbende (X). A, die in Duitsland woont, overlijdt in 2008 en heeft B tot zijn enige erfgename benoemd. Tot de nalatenschap behoren een Duits effectendepot en Duitse bankrekeningen en een in Nederland gelegen onroerende zaak. De inspecteur verzendt een aangiftebiljet voor het recht van overgang naar belanghebbende, op haar woonadres. In de aangifte is B vermeld als "Erwerber" en is haar woonadres (ander adres dan van erflater en van belanghebbende) opgenomen. De inspecteur legt vervolgens een aanslag recht van overgang op aan belanghebbende. Belanghebbende stelt dat de tenaamstelling van de aanslag onjuist is.

Rechtbank Breda oordeelt dat de tenaamstelling onjuist is en dat de aanslag in het recht van overgang moet worden vernietigd. Volgens de rechtbank is de tenaamstelling een zo essentieel onderdeel van de aanslag dat een onjuiste tenaamstelling in het algemeen niet kan leiden tot een belastingverplichting. Volgens de rechtbank kan in deze zaak niet worden gezegd dat de tenaamstelling een zodanig geringe onvolkomenheid bevat, dat redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan voor wie de aanslag is bestemd.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

26

Gerelateerde artikelen