Rechtbank Gelderland oordeelt dat de datum van ontvangst van het bezwaar door de rechtbank bepalend is voor de ontvankelijkheid.

Belanghebbende, X, voldoet op 8 november 2017 op aangifte een bedrag aan BPM. De gemachtigde van X faxt op 18 december 2017 een bezwaarschrift tegen deze aangifte naar Rechtbank Gelderland. De gemachtigde heeft het bezwaar ook per post verstuurd naar de inspecteur die het op 29 december 2017 heeft ontvangen. De inspecteur verklaart het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de datum van ontvangst van het bezwaar door de rechtbank bepalend is voor de ontvankelijkheid. Gelet op deze datum is het bezwaar van X ontvankelijk.

De gemachtigde van X heeft het bezwaar binnen de bezwaartermijn moedwillig gefaxt naar de rechtbank. De papieren versie bereikt de inspecteur pas meer dan een week na einde bezwaartermijn. Hoewel de rechtbank zich in de verhouding tot de gemachtigde op het standpunt heeft gesteld dat de doorzendplicht van art. 6:15 Awb niet voor deze situaties geldt, is niet zonder meer gezegd dat sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. Daarvan is in dit geval geen sprake. Daarom geldt de ontvangstdatum van het gefaxte stuk bij de rechtbank. De inspecteur heeft het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank verwijst de zaak terug naar de inspecteur.

Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 25 januari

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen